1 | Hij 1) keek op en zag de rijken
hun bijdragen in de schatkist werpen; |
2 | en hij zag een berooide weduwe
er twee pennningen in werpen |
3 | en zei:
Eerlijk, ik zeg jullie:
deze arme weduwe heeft het meeste van allen erin geworpen,
|
4 | want die wierpen er van hun overvloed bijdragen in;
maar zij wierp van haar tekort heel het levensonderhoud erin, wat ze had. |
5 | En 2) toen sommigen over de tempel zeiden,
dat die met mooie stenen en gewijde geschenken was versierd, |
6 | zei hij:
Dingen waar jullie op letten
- er zullen dagen komen waarin geen steen op steen wordt gelaten, die niet zal worden weggebroken. |
7 | Zij bevroegen hem en zeiden:
|
8 | Toen zei hij:
Ik ben het!
en:
De tijd is dichtbij!
Ga niet achter hen aan 6).
|
9 | Wanneer jullie dan horen over oorlogen en onlusten,
schrik dan niet, want die dingen moeten eerst geschieden; maar dit is niet gelijk 7) het einde. |
10 | Daarop 8) zei hij hen:
|
11 | Er zullen zware aardbevingen zijn,
en nu hier dan daar hongersnoden en rampen en schrikbarende dingen en vanaf 10) de hemel grote tekenen. |
12 | Maar vóór al deze dingen
zullen zij hun handen aan jullie slaan en je vervolgen, je overleveren aan de synagogen en gevangenissen en jullie voorleiden aan koningen en oversten, - vanwege mijn naam. |
13 | Dat zal voor jullie uitlopen op 11) getuigenis.
|
14 | |
15 | |
16 | Jullie zullen overgeleverd worden
zelfs door ouders en broers en verwanten en vrienden en zij zullen [sommigen] van jullie doden 16) |
17 | en jullie zullen gehaat worden door iedereen
- vanwege mijn naam; |
18 | [maar] geen haar van jullie hoofd zal verloren gaan.
|
19 |